De libel

Gepubliceerd op 4 oktober 2025 om 12:20

Ooit was ik in een heel mooie tuin. Het was er zo mooi dat ik het bijna niet kan beschrijven. Ik bleef rondkijken zonder dat het me begon te vervelen. Ik keek en keek maar om me heen en zag elke keer weer iets anders wat ik mooi vond.

De tuin lag beschut tussen wat bergen en door de tuin stroomde een beekje. Over het beekje was een oude houten brug. Naast het beekje was een groen veld vol met bloemetjes, moeras-vergeet-me-nietjes, madeliefjes, boterbloemen, klaprozen. Midden in de tuin stond een grote boom. Aan de rand van de groene velden begon een bos dat omhoog de berg opklom. Tegen een schuurtje klom een wijnstok omhoog.  In een weiland iets verderop stonden koeien  loom in de avondzon. Er vloog een buizerd hoog in de lucht boven de tuin. Er vlogen kwikstaartjes laag over het gras en over het beekje. Er zaten kleine kikkervisjes in het water en ik hoorde ook kikkertjes kwaken en krekels tjirpen. Er waren talloze insecten, bijen, vlinders, vliegen.  

Het was zo mooi. 

©Willy Verbruggen

Ik bleef maar kijken en kijken want elke keer zag ik weer iets nieuws.

Het was al avond en boven het beekje zag ik de zon  van kleur veranderen en ze zou langzaam ondergaan voor de nacht. Opeens zag ik, vlak boven het water een mooie grote libel. Hij zoemde boven het water, zijn vleugels glinsterden, er zat een waterdruppel op. Wat was hij mooi. Adembenemend mooi.

Toen leek het net of de libel iets tegen mij zei: ‘Jij vindt mij mooi he?’ ‘Ik vind je prachtig’, zei ik

‘Eerst was ik nog geen libel’, zei hij. ‘Eerst was ik een larf. Ik woonde op de bodem van de beek. Onder het water. Ik kon iets zien van wat er boven het water was. Maar ik kende alleen het leven op de bodem van de beek. Ik zag schemering en soms wat zonlicht door het water komen.  Ik vroeg me altijd af:  'Wat zou dat zijn? Waar zou dat zijn? Daar waar die lichtstralen vandaan komen, het lijkt zo mooi.' Het was niet te begrijpen, soms zelfs niet te geloven.

Soms ging er een andere larf kijken daar aan de bovenkant van de beek en dan kwam hij niet meer terug. Daardoor begon ik, samen met de rest van onze grote familie larf, na te denken. We praten er over.  'Wat zou er daar zijn? Is het daar beter? Goed? Of juist niet? Misschien stopt daar alles wel en … ' We hadden zoveel vragen. Soms werd ik er bang van. Dan weer dacht ik: 'Als niemand van de larven terugkomt om het te vertellen, zullen we het nooit weten.' En dan weer dacht ik: 'misschien …'  Ik dacht heel veel door elkaar. Ik besloot dat ik als ik een keer de drang voelde om te gaan kijken, meteen daarna terug te komen naar de andere larven om hen te vertellen hoe het was, want vooral dat, dat niet weten wat er daar was en waar de larven gebleven waren, vond ik zo moeilijk.

En toen gebeurde het. De dag kwam dat ik opeens zomaar naar boven ging en toen ik aan het wateroppervlak kwam viel er van alles van mij af en kroop ik naar buiten uit het larvenomhulsel en opeens was ik deze mooie libel. En ik had vleugels en kon vliegen. Ik was geen larf meer. Nu kon ik eindelijk alles zien. Ik zag alles waarover ik zoveel vragen had gehad toen ik nog op de bodem van de beek woonde als larf. Ik zag al die mooie dingen in die tuin, ik zag de boom, ik zag andere libellen, ik zag bloemetjes,

maar … ik zag vooral de zon, waarvan ik de lichtstralen al gezien had op de bodem van de beek. Nu zag ik de zon echt.

Ik kon niet terug gaan om het te vertellen, dan zou ik verdrinken en mijn vleugels kapotmaken. Maar hier ben ik nu in het licht, boven het water, als mooie libel en ik ben op mijn plaats.'

De libel was klaar met zijn verhaal. De waterdruppel op zijn vleugel was opgedroogd door de warmte van de zon. Hij vloog weer verder. Ik keek hem na. Het leek of hij met zijn vleugel groette en zei: 'Het is hier goed, denk daar maar aan als je mij ziet'. 

©Willy Verbruggen

Dit verhaal schreef ik n.a.v. het overlijden van mijn lieve vader Kommer Groeneveld op 12 september 2025. Het grote verdriet en gemis wordt verzacht door het zeker weten dat hij op zijn plaats is, mooier dan deze tuin, bij de Here God, Die mooier is dan de zon.

Dag lieve papa, tot ziens - Margreet Groeneveld september 2025

(het idee is gebaseerd op een bestaande metafoor van larven op de bodem van de vijver).

Reactie plaatsen

Reacties

Tilly Nieuwstraten
een uur geleden

Toen je het verhaal vertelde op de dag van de begrafenis van je vader waren wij al erg geraakt en nu weer ; dank je wel voor het delen ! Sterkte met de lege plaats, maar we mogen uitkijken naar die mooie plaats bij God ❤️